Historisch verantwoord schilderen

Historisch kleurenonderzoek

De aanleiding om nu te schrijven over het schilderwerk is een publicatie van een boek over Leiden met als titel: Van Leidse schilders Mette groote quast, Historische buitenkleuren in de Sleutelstad. Maar liefst 140 historische panden in de binnenstad van Leiden werden na een historisch kleurenonderzoek van buiten geschilderd in hun oorspronkelijke, zeventiende of achttiende-eeuwse kleuren.

Een verffabrikant (Wijzonol) heeft aan dit project meegewerkt, hetgeen geleid heeft tot een kleurenpalet met historische kleuren, waaruit u nu een keuze kunt maken. Ook in de Gouden Eeuw had men smaak en werd gebruik gemaakt van prachtige kleuren of hout-, marmer- en natuursteenimitaties. Zulke kleuren en schildertechnieken zijn ook later nog wel toegepast en in sommige woongedeelten van boerderijen kwamen en komen ze nog voor. De kleuren van het Leidse kleurenpalet beperkten zich natuurlijk niet tot Leiden.Ze zijn in heel Nederland gebruikt. Dat geldt zeker voor de interieurs.

Wat betreft de kleuren van het buitenschilderwerk aan boerderijen in Friesland zal dat anders gelegen hebben. Voorzover we nu weten werd hier een sobere combinatie van Grachtengroen, Mergelwit en Zweeds Rood toegepast. Beslag en ijzerwerk werd vaak zwart geschilderd. Klassieke, verantwoorde combinaties, die het gebouw een rustige uitstraling gaven.

Stijlvol

Voor het binnenwerk had de eigenaar dus volop keus uit verschillende kleuren en tinten. Omdat niet iedereen zich houten panelen van duurdere houtsoorten en natuursteen in zijn interieur kon veroorloven, maar dat toch wel in huis wilde hebben, nam men zijn toevlucht tot geschilderde imitaties. Paneeldeuren in de gang of hal en de bedsteewanden werden vaak gehout: een imitatie van een duurdere houtsoort, die door de schilder met grote vakkundigheid werd aangebracht. Ook werd marmer door de schilder geïmiteerd, het zogenaamde ‘marmeren’. Zandsteen en hardsteenimitaties werden ook veel toegepast, waardoor er een smaakvol geheel ontstond.

Is uw pand van voor 1900 en bent u van plan oud schilderwerk te laten herstellen of opnieuw aan te brengen, dan kunt u overwegen om bij een bepaalde kamer kleurenonderzoek te doen. Uitgangspunt bij een keuze kan zijn: ‘wij moeten het als bewoners wel zelf ook mooi vinden’. Aan de hand van het palet historische kleuren heeft u natuurlijk zelf de vrijheid kleuren aan de hand van uw eigen smaak bij te sturen.

Ouderwets vakwerk in de huidige tijd

Na de Tweede Wereldoorlog raakt het ouderwetse vakwerk snel op zijn retour. De kleuren van vroeger werden vaak als ouderwets gezien en het ‘vakwerk’ niet meer herkend. Moderne frisse kleuren, vaak wit en gebroken wit, kregen en krijgen de overhand. Het ouderwetse vakwerk wordt aan het zicht onttrokken. Er waren nog oudere schilders die de oude verftechnieken in de vingers hadden, maar ze werden weinig tot helemaal niet meer toegepast. Soms pakte een jonge schilder die draad toch weer op.

Eén van die jongeren was Frans Ruiter uit Lemmer. Hij was in zijn jeugd een ambitieus schilder die interesse toonde voor het ouderwetse vak. Toen hij ongeveer 30 jaar was liep hij tegen zijn eerste klusje aan. Frans Ruiter: “Het begon bij de kerk in Echten. De kerkbanken, die al eens in een effen kleur waren overgeschilderd, moesten weer gehout worden. Toen heb ik tegen mijn baas gezegd: daar wil ik mij wel op toeleggen. Ik ging naar een oude schilder bij ons in Lemmer die het in zijn jeugd nog gedaan had en ik vroeg of hij het mij wilde leren. Hij liet me oefenen en na enkele weken mocht ik het in Echten op een kerkbank uitproberen. De commissie die het moest beoordelen was tevreden omtrent het niveau en toen mocht ik alle banken schilderen.”

“Al snel volgde een pastorie in Lemmer, waar ook gehout moest worden. Daarna begonnen we met een vriendenploeg van vakschilders tijdens de wintermaanden in Leeuwarden te oefenen onder leiding van een oude rot in het vak en bekwaamden we ons in het ouderwetse vakwerk. Daarna ben ik aan die avondschool in Leeuwarden nog 25 jaar lang docent houten en marmeren geweest.”

Zo is het vakwerk in Friesland bij een kleine groep vakschilders bewaard gebleven. Vanuit heel Nederland en Vlaanderen werd er jaarlijks een competitie georganiseerd, wie het beste kon houten en marmeren. Frans Ruiter: “Zelf ben ik een aantal keren houten-kampioen van Nederland en Vlaanderen geweest. Mijn zoon Emiel heeft het stokje aardig overgenomen. Hij richtte zich vooral op het marmeren. Dat hij dat wel in de vingers heeft mag blijken uit het feit dat hij vijf keer Nederlands/Vlaams kampioen marmeren is geworden.”

Door dit soort wedstrijdactiviteiten wordt het niveau van schilders die zich op de oude technieken en kleurenleer toeleggen hoog gehouden. Schilders die dit beheersen zijn er dus nog wel.

Kleurenonderzoek

Frans Ruiter heeft inmiddels de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, maar zijn zoon Emiel heeft inmiddels zijn eigen Schildersbedrijf opgericht, waarbij hout- en marmerimitatie en decoratief schilderwerk onderdeel uit maakt van zijn activiteiten.

Wiebe Hoekstra en Bernardien Roze, die een boerderij bewonen uit 1826, besloten de gang in oude luister te herstellen. Uit een eerder kleurenonderzoek was komen vast te staan, dat de paneeldeuren oorspronkelijk gehout zijn geweest in eiken. Ook de balken in de gang zijn oorspronkelijk gehout geweest. De kleur van de stijlen is niet helemaal duidelijk. De houtimitatie in de gang zal oorspronkelijk aangesloten hebben op het houtwerk van de bedsteewanden, die nog steeds hun oorspronkelijke kleur hebben. De schoorsteenmantel is gemarmerd, evenals de plinten.

Als brede eikenhouten planken

Bernardien Roze: “We wilden het historische karakter van de gang benadrukken. Het gaf de gang in het verleden juist haar statige karakter. Ook het bovenlicht met de symboliek van de wieg en het graf hebben we boven de vernieuwde voordeur teruggebracht en door ook hier geschilderd eikenhout toe te passen, springt het er extra uit. Voor de balken, het plafond en de stijlen hebben we voor de kleur ‘Hardsteenbruin licht’ uit het Leidse kleurenpalet gekozen. Die kleur combineert zowel met de okertinten van de gehouten deuren als met het roodbruin van de vloer. Voor de vloer kozen we uit het palet Hullrood, een kleur die iets minder bruin is dan het klassieke Ossenbloedrood. Als afwerking op de balken is een licht gehout streepje op de randen aangebracht.

Het geheel geeft een historisch correct beeld, terwijl het ook past bij een meer moderne smaak. Wat ik bijzonder vind is, dat mensen die verstand van eikenhout hebben, de structuur van eiken in de panelen herkennen. Ook zijn de brede planken waar de deur van was gemaakt weer als zodanig zichtbaar geworden. Iedere keer als je door de gang loop, kan ik er steeds weer van genieten.”

Bronnen:
Interview schilders Frans en Emiel Ruiter (Wylgestrjitte 1, 8531 ZD Lemmer; 06-18023390).
Van Leidse schilders Mette groote quast. Historische buitenkleuren in de Sleutelstad, Olga van der Klooster (Leiden, 2011).
Schilder- en Verfkunst, Grondig onderwijs in de Schilder- en Verfkunst, De Quintessentiële Academie (1992, Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist).

Word donateur voor het behoud van monumentale Friese boerderijen.