Met de koeien aan tafel

Samenvatting

Bij Haaksbergen staat een boerderij waar al eeuwen maar weinig aan veranderd is. Klein Kattendam is een zogeheten los hoes. Binnen leefden het vee en de mensen samen in één grote ruimte. Omdat dit soort boerderijen buitengewoon zeldzaam is, zal Klein Kattendam binnenkort als rijksmonument beschermd zijn.

In het buitengebied van het Twentse dorp Haaksbergen zijn het Brummelhoes en de veel kleinere Bommelas behouden gebleven. Deze twee rijksmonumentale boerderijen zijn zogenoemde losse hoezen, open huizen. Binnen bevind je je in een grote open ruimte, zonder tussenmuren. Dat er in de buurt van Haaksbergen nog een derde los hoes staat, wisten slechts enkele kenners van agrarisch erfgoed. Dit is Klein Kattendam, ergens aan een doodlopende weg. Dertig jaar geleden kochten de ouders van Huub ter Braak het gebouw via een veiling. Ter Braaks vader had altijd graag op een boerderij willen leven en dit was zijn kans.
Langzaam maar zeker drong bij hen het besef door dat ze iets bijzonders hadden gekocht. Het gezin verbouwde de vrijwel vrijstaande zogeheten endskamer aan de voorkant en ging daar wonen. Nog altijd wonen Huub en zijn partner Sabine daar. Met veel betrokkenheid houden ze het losse hoes en het omringende erf in stand. In 1997 en 1998 is het gebouw onderzocht door de toen nog bestaande Stichting Historisch Boerderij-Onderzoek. De stichting bevestigde wat Huub ter Braak en zijn ouders al vermoedden. Klein Kattendam is een zeldzaam, intact gebleven en ongedeeld los hoes. De onderzoekers spraken vol lof over de intentie van de familie om het eeuwenoude boerderijcomplex zo veel mogelijk te handhaven.

 

Aan de achterkant heeft Klein Kattendam terugliggende inrijdeuren.

 

Kwetsbaar

Een paar jaar geleden wees de provincie Overijssel de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed op de grote zeldzaamheid van dit losse hoes. Erfgoed als dit is kwetsbaar en afhankelijk van de continue inzet van de eigenaren. Na aanvullend onderzoek is de kogel door de kerk. Half februari zal ook Klein Kattendam als rijksmonument beschermd zijn. Zo kan de uitzonderlijke cultuurhistorische waarde ervan geborgd blijven. Want de eerste vermelding van het erf Klein Kattendam dateert al uit 1475. Toen werd er in opdracht van David van Bourgondië, bisschop van Utrecht en landsheer van Twente, een extra belasting geheven. In het register daarvan staat het erf ‘Cate ten Damme’ genoteerd.
Klein Kattendam is een grote boerderij. In de loop van de tijd zijn er steeds onderdelen van vervangen, zoals gebinten of stukken van de gevel. Uit dendrochronologisch onderzoek blijkt dat het hout van enkele gebinten uit 1750-1752 dateert. De zijgevels bestaan uit vakwerk met daarin eikenhouten kozijnen en staldeurtjes. Het vlechtwerk met leem van het vakwerk is door bakstenen vullingen vervangen. In de achtergevel, die in Twente als vanouds naar de weg is gekeerd, zijn terugliggende inrijdeuren geplaatst. Dit gedeelte noem je het onderschoer. Ondanks het feit dat meerdere onderdelen in de loop der tijd vernieuwd moesten worden is het aanzicht van Klein Kattendam waarschijnlijk al eeuwenlang min of meer hetzelfde.

 

Aan de voorkant is in 1931 een endskamer gebouwd, waarin de familie Ter Braak woont.

 

Toppen van eikenhout

Zo’n duizend jaar geleden ontwikkelde dit type boerderij zich in een groot gedeelte van Oost-Nederland, Nedersaksen en Noordrijn-Westfalen. Deze gebouwen hebben hoge voor- en achtergevels met toppen van eikenhout of stro. Oorspronkelijk leefden de mensen en hun vee onder één dak, in één open ruimte. Voorin bevond zich het woongedeelte van de familie. Meestal was de vloer daar met veldkeitjes bestraat, met centraal een plek voor het open vuur. Er was geen schoorsteen. De rook verspreidde zich door de ruimte en trok door de kieren van het dak naar buiten. Het vuur was belangrijk, want het zorgde voor warmte en er werd op gekookt. Aan de balken erboven hingen spek en worst te drogen.
Het woongedeelte was sober ingericht. Er stonden een tafel en stoelen, enkele eikenhouten kisten met kleding en soms een provisiekast. In de lage zijbeuken bevonden zich bedstedes, opslagplaatsen voor etenswaren en andere goederen, een washok en in latere tijden regelmatig een weefgetouw. Af en toe waren er keldertjes aangelegd. Achter het woondeel stonden de koeien in de open ruimte, met het jongvee, de paarden en de varkens afgescheiden. Een stuk van deze deel, die meestal van een lemen vloer was voorzien, was als werkruimte ingericht. Hier kon het graan worden gedorst. Op de zolder werd de oogst opgeslagen en sliep de knecht.

 

De rook van het open vuur kon door de kieren van het dak naar buiten toe.

 

Bijgebouwen

Buiten de boerderij stonden bijgebouwen en schuren voor de opslag van werktuigen, wagens en hout. Er waren soms een schaapskooi, een kippenhok, bijenkorven en een rosmolen gebouwd en vaak een bakhuis, waarin brood gebakken kon worden. Voor de voorgevel bevond zich een waterput. Continu over schoon water kunnen beschikken was een eerste levensbehoefte. Losse hoezen hebben eeuwenlang zonder grote zichtbare veranderingen bestaan. Dat is opmerkelijk, omdat agrarisch erfgoed zich juist kenmerkt door herhaaldelijke aanpassingen aan nieuwe vormen van veeteelt, akkerbouw, comfort en hygiëne.
Maar de meeste losse hoezen zijn in de loop van de negentiende en vroege twintigste eeuw vervangen door nieuwe boerderijen. Soms werden ze gemoderniseerd. Tussen het woongedeelte en de deel trokken de bewoners dan een brandmuur op, waardoor ze apart van de dieren gingen leven. Ze knapten het voorhuis op. Tegen de nieuwe brandmuur legden ze een stookplaats met schoorsteen aan. En de wanden voorzagen ze van afwerkingen, zoals tegels. Hierdoor nam langzaam maar zeker het wooncomfort voor de familie enorm toe. Ook werd bij veel Twentse boerderijen naast of tegen de voorkant een endskamer gebouwd, waarin de oudere generatie haar intrek kon nemen.

 

Bij het woongedeelte zitten er drie deuren in de eikenhouten wand.

 

Mythische status

Vanwege de steeds groter wordende zeldzaamheid kreeg het fenomeen los hoes in de loop van de tijd een bijna mythische status. Zo ging de onderwijzer Klaas Uilkema in opdracht van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde tussen 1914 en 1934 in Twente op zoek naar losse hoezen. Ze waren destijds al bijna niet meer te vinden en Uilkema’s vreugde was groot toen hij het eerste exemplaar aantrof. Daarna kon hij er nog vijf traceren en documenteren. Ook andere kenners en liefhebbers van streekeigen erfgoed wisten dat het losse hoes buitengewoon schaars was geworden. Met weemoed schreven ze er in diverse boeken over.
In een poging om ze te kunnen behouden werden enkele van de laatste losse hoezen naar openluchtmusea verplaatst. Ze staan in het Openluchtmuseum bij Arnhem, in het Openluchtmuseum Ootmarsum en in het Achterhoeks Openluchtmuseum. In de tuin van Rijksmuseum Twenthe bevindt zich het verplaatste losse hoes Groot Bavel. En behalve het Brummelhoes en de Bommelas bij Haaksbergen zijn er bij Beuningen nog maar twee kleine losse hoezen behouden gebleven. Daarom is de Rijksdienst op zoek naar aanvullende informatie. Als iemand nog ergens anders een los hoes weet te staan, oude foto’s bezit of verhalen kent van mensen die er nog in hebben gewoond, dan hoort de dienst dit graag.

 

Trots met de nieuwe status.

 

Broodkast en klaptafel

Ook Klein Kattendam heeft een deel en een woongedeelte. In de zijbeuken bevonden zich de stallen voor de koeien en de paarden, en de varkenshokken. De zijbeuk bij het woongedeelte is voorzien van een onbehandelde eikenhouten wand met deuren naar een bergkast, een keldertje en een broodkast. Bovendien is aan deze wand een houten klaptafel bevestigd. De bedstedes en de vuurplaats zijn verwijderd. De verwachting is dat onder de betonnen vloer van de deel nog de lemen en keitjesvloeren terug te vinden zijn.
In 1931 is de voorgevel vernieuwd. Toen werd hier ook de huidige endskamer gebouwd. Deze verving een oudere endskamer, die aan de andere kant van de gevel was gebouwd. Nog altijd is het erf grotendeels onverhard. Voor de voorgevel staan fruitbomen. En eikenbomen omzomen de randen van het erf. De schuur, die inmiddels meer dan tweehonderd jaar oud is, heeft nog steeds die functie. En ook het kippenhok is nog in gebruik. Hier heeft de tijd niet stilgestaan en die zal ook niet worden stilgezet. Maar Klein Kattendam zal een plek blijven waar je de eeuwen kunt voelen.

Tekst Mariël Kok, adviseur architectuurhistorie bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
file:///C:/Users/Gebruiker/Downloads/Tijdschrift_van_de_Rijksdienst_voor_het_Cultureel_Erfgoed_2024_1-1.pdf

Openingsbeeld: Klein Kattendam bij Haaksbergen is een van de weinige losse hoezen met een binnenruimte die niet opgedeeld is. Dit is zo zeldzaam dat het een rijksmonument wordt. (Foto’s RCE, Jos Stöver)